De natuur verbindt leven en dood
Over het voelen van verbinding met mensen waarvan je houdt en overleden zijn
Dit jaar zijn mijn man, twee dochters en ik met de fiets op vakantie geweest. Langs de oevers van de Maas fietsten we door België richting Frankrijk en de Ardennen. De natuur is dan heel dichtbij. Je voelt de wind door je haren, de heuvels die je terugduwen in je zadel, warmte van de zon en de verkoeling van de regen.
Natuur verbindt leven en dood
Ik houd van de natuur die je doet beseffen dat je leeft. Diezelfde natuur verbindt mij ook met mensen die ik heb verloren. Ik voel mij verbonden met mijn vader als ik vlinders zie of een heldere maan aan de hemel. En mooie luchten zien, gaat al jaren gepaard met denken aan mijn vriendinnetje Johanne.
Daar, in de ruwe schoonheid van de Ardennen las ik in een roman van Marja Pruis (2016) het volgende gedicht, waarin deze verbinding wonderschoon wordt verwoord:
Do not stand at my grave and weep
Do not stand at my grave and weep
I am not there; I do not sleep.
I am a thousand winds that blow,
I am the diamond glints on snow,
I am the sun on ripened grain,
I am the gentle autumn rain.
When you awaken in the morning’s hush
I am the swift uplifting rush
Of quiet birds in circled flight.
I am the soft stars that shine at night.
Do not stand at my grave and cry,
I am not there; I did not die.
[Gedicht van Mary Elizabeth Frye, gelezen in ‘Zachte Riten’ van Marja Pruis (2016), roman over poëzie, verlies en verbondenheid.]