Wat is missen eigenlijk?
Over de eekhoorn en de mier en wat het is om iemand te missen
De eekhoorn en de mier
De dierenverhalen van Toon Tellegen behoren tot mijn lievelingsverhalen. Ik ontdekte ze toen ik aan het ziekbed van mijn vriendin Johanne zat en zij niet meer in staat was uitgebreid met mij te praten. Dit boek lag naast haar bed en ik begon met voorlezen. De filosofische verhalen brengen een glimlach op je gezicht en laten je op een verrassende manier naar de gewone dingen kijken. Ze zijn zowel voor kinderen als volwassenen.
Het volgende verhaal van de eekhoorn en de mier gaat over de vraag wat missen is.
Missen is iets wat je voelt als iets er niet meer is.
Een verhaal van de mier en de eekhoorn, van Toon Tellegen
Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn. ‘Gezellig’, zie de eekhoorn. ‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier. ‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’ ‘Nou ja… een klein beetje dan.’
Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was. ‘We moeten elkaar een tijdje niet zien’, zei hij. ‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd. Hij vond het juist heel gezellig als de mier zo maar langs kwam. Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan. ‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet meer is.’
‘Wat voel je dan?’ ‘Ja, daar gaat het nou om.’ ‘Dan zullen wel elkaar dus missen,’ zie de eekhoorn verdrietig. ‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’ ‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn. ‘Nou,’ zei de mier. ‘Schreeuw maar niet zo hard.’
De eekhoorn legde zijn hoofd in zijn handen. ‘Ik zal jou nooit vergeten,’ zei hij zacht.
‘Nou ja,’ zei de mier. ‘Dat moeten we nog maar afwachten. Dag!’ En heel plotseling stapte hij de deur uit en liet zich langs de stam van de beuk naar beneden zakken.
De eekhoorn begon hem onmiddellijk te missen. ‘Mier,’ riep hij. ‘ik mis je!’ Zijn stem kaatste heen en weer tussen de bomen. ‘Dat kan nu nog niet!’ zei de mier. ‘Ik ben nog niet eens weg!’ ‘Maar het is toch zo!’ riep de eekhoorn. ‘Wacht nou toch even,’ klonk de stem van de mier nog uit de verte.
De eekhoorn zuchtte en besloot te wachten. Maar hij miste de mier steeds heviger. Soms dacht hij even aan beukenotenmoes, of aan de verjaardag van de tor, die avond, maar dan miste hij de mier weer. ‘s Middags hield hij het niet langer uit en ging hij naar buiten. Maar hij had nog geen drie stappen gedaan of hij kwam de mier tegen, moe, bezweet, maar tevreden.
‘Het klopt,’ zei de mier. ‘Ik mis jou ook. En ik ben je niet vergeten.’ ‘Zie je wel,’ zie de eekhoorn. ‘Ja,’ zei de mier.
En met hun armen om elkaars schouders liepen zij naar de rivier om naar het glinsteren van de golven te gaan kijken.
Uit: Toon Tellegen (1995), Misschien wisten zij alles; 313 verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, Uitgeverij Querido.